Categorie: Algemeen (geen categorie)
-
AuteurBerichten
-
25 oktober 2004 om 16:43 ReactieJ.Oomen,apotheker
Het is aardig om als apotheker nu eens een vraag te kunnen voorleggen, die regelmatig gesteld wordt aan mij en waar ik geen goed antwoord op heb.
Het gaat om de nauwkeurigheid van bloedglucose teststrips.
De meeste teststrips kunnen gecontroleerd worden met één of twee testvloeistoffen. De aangegeven waarde moet dan liggen tussen twee uitersten die op de verpakking staan waar de strips uitgehaald zijn. Bijvoorbeeld bij een One Touch teststrip mag de gemeten waarde liggen tussen 5,9 en 7,7 mmol/l.
Er zit bijna twee eenheden verschil tussen deze waarden. Dus lijkt de nauwkeurigheid ook niet groter dan maximaal 1 eenheid als we aannemen dat de gemeten waarden ongeveer het gemiddelde van deze uiterste zullen bedragen.
Hoe is dit te rijmen met de kriteria die worden aangelegd voor een normale nuchtere bloedglucose spiegel = 5,5 mmol/l of lager, een gestoorde glucosetolerantie bij 5,6 – 6,7 (nuchter) en diabetes als diagnose bij nuchtere spiegel van 6,7 mmol/l of hoger. 6,7 is maar 1,2 hoger dan 5,5!!
Deze waarden wekken de indruk dat tot op één tiende nauwkeurig moet worden gemeten, maar dit is met strips niet haalbaar.
Ik vertel patienten meestal maar dat het streven is de bloedglucosewaarde nuchter onder de 6,7 te houden of in elk geval onder de 8 mmol/l. De waarde mag niet boven de 10 uitkomen. Door vaker te meten valt goed te bepalen of dit zo is, maar een schoonheidsprijs verdient de nauwkeurigheid van de meting niet.
4 november 2004 om 09:53 ReactieDiabetes2.nlGeachte collega,
Onze verontschuldigingen voor het late antwoord.
Wij zijn op dit moment bezig met een artikel voor een tijdschrift met als belangrijkste boodschap: voor de diagnostiek van diabetes mag geen gebruik worden gemaakt van draagbare bloedglucosemeters. Dit omdat de variatie tussen de meters en de strips veel te groot is om een nauwkeurige diagnose met veel gevolgen te mogen stellen.
Â
De nauwkeurigheid van meters heeft geen relatie met
1) de beslisgrenzen voor diagnostiek van diabetes, noch
2) met de controlegrenzen voor bijgeleverde (meestal waterige) testvloeistoffen.
Â
Beslisgrenzen voor diabetes zijn gebaseerd op uiterst nauwkeurige laboratoriummethoden in veneusplasma met een veel grotere nauwkeurigheid (VC 2%) dan de bloedsuikermeterjes (max toegestane CV 7.5%), terwijl de controlegrenzen van testvloeistoffen maximaal zijn ingesteld om een meter zo min mogelijk af te hoeven keuren. Stripwaarden mogen danwel tot op een
tiende worden weergegeven, ze moeten echter afgerond op eenheden worden
bekeken.
Â
Voor case-finding (screening in een hoog risico populatie) kunnen de meters wel gebruikt worden en houden wij een grens van 5 mmol/l aan. Dus bij alle waarden boven de 5 mmol/l moet de patiënt ingestuurd worden naar een lab voor een nuchtere veneuze plasmaglucose bepaling (zie pagina 22 van ons boek protocollaire diabeteszorg).
Â
Mvg
ST Houweling
K Miedema (klinisch chemicus)
-
AuteurBerichten