Categorie: Algemeen (geen categorie)
-
AuteurBerichten
-
25 november 2004 om 09:37 Reactiefranci van den Oever-Kusters
Goedemorgen,
Ik heb een vraag over een patient met DM II die bloedverdunners (acenocoumarol)Â gebruikt.
Deze stelde mij de volgende vraag: wat is het verschil in bloedverdunners waarvan je je bloed moet laten prikken, en wanneer krijg je de bloedverdunners waarbij dit niet hoeft.
Ik wist hier geen antwoord op. Kun je me daarbij helpen?
Franci van den Oever-Kusters, praktijkondersteuner.
25 november 2004 om 11:01 ReactieL. Peters, POHHai Franci,
bedoelde de patiënt misschien acenocoumerol en acetylsalicylzuur? bij de eerste wordt je namelijk gecontroleerd door de trombosedienst en dat is bij ASA niet het geval. Groetjes Linda Peters25 november 2004 om 11:37 Reactiediabetes2.nlGeachte collega,
Hieronder ziet u de indicaties voor Coumarinederivaten (acenocoumarol en fenprocoumon) en vervolgens van acetylsalicylzuur[1]:
Coumarinederivaten worden toegepast zowel voor kortdurende kuren (zes weken tot zes maanden) als voor langdurige (jaren tot levenslang) behandeling.
Kortdurend worden zij gebruikt:- bij diep veneuze trombose en longembolieën gedurende 3—24 maanden; afhankelijk van de ernst en uitgebreidheid.
- perioperatief ter profylaxe van trombose;
- bij boezemfibrilleren (anti-arrhythmica) kan antistolling (acetylsalicylzuur of coumarinederivaten) geïndiceerd zijn ter voorkoming van trombo-embolieën vanuit de functioneel stilstaande atria;
- bij bioprothesen ter vervanging van een hartklep;
- bij het acute hartinfarct ter voorkoming van diepveneuze trombose (DVT) en intraventriculaire trombose.
Voor langdurige behandeling komen in aanmerking:
- na een doorgemaakt hartinfarct; zie middelen bij coronaire aandoeningen. Waarschijnlijk is acetylsalicylzuur vergelijkbaar effectief als coumarinederivaten voor de secundaire preventie van cardiovasculaire complicaties waaronder recidief hartinfarct;
- recidiverende veneuze trombo-embolische gebeurtenissen (DVT, longembolie);
- boezemfibrilleren bij een vergroot linkeratrium, veelal in combinatie met een mitralislijden;
- hartklepgebreken, vooral mitralisstenose;
- na implantatie van een mechanische hartklepprothese.
Over de langdurige toepassing bij de volgende indicaties zijn de meningen verdeeld:
- aneurysma cordis;
- bij perifeer arterieel vaatlijden. Hierbij worden coumarinederivaten of acetylsalicylzuur gebruikt. Voor behandeling van perifere doorbloedingsstoornissen wordt verwezen naar middelen bij perifere doorbloedingsstoornissen;
- bij en na het verrichten van een coronaire bypass-operatie. Coumarinederivaten en acetylsalicylzuur zijn bij deze indicatie even effectief. Op grond van praktische overwegingen gaat de voorkeur uit naar acetylsalicylzuur;
- na het aanleggen van een kunststof vaatprothese.
Andere indicaties zijn nog veel controversiëler:
- atherotrombose van de a. carotis of a. basilaris;
- ‘transient ischaemic attacks’;
Sommige prefereren bij een aantal van deze indicaties een trombocytenaggregatieremmer zoals acetylsalicylzuur.
Acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium zijn geregistreerd/worden voorgeschreven bij:
- secundaire preventie na TIA en niet-invaliderend herseninfarct, mits intracerebrale bloedingen uitgesloten zijn;
- secundaire preventie van myocardinfarct;
- behandeling van acuut coronair syndroom;
- preventie van cardiovasculaire morbiditeit bij stabiele angina pectoris;
- preventie van graft-occlusie na aorta-coronaire bypass;
- preventie van trombose van shunt voor nierdialyse.
Coumarine Derivaten remmen de vorming van een aantal stollingfactoren. Bij acetylsalicylzuur berust de werking op de remming van een enzym in de bloedplaatjes die mede er voor zorgen dat de bloedplaatjes minder goed aan elkaar kunnen plakken (remming van trombocytenaggregatieremmende). Bij de coumarinederivaten moet je juist tritreren, want anders rem je de aanmaak van stollingsfactoren te veel (risico bloedingen) of te weinig (verhoogde kans op het geen je probeert te voorkomen). Je streeft tot een remming van de stollingsfactoren tot wel 20%, je probeert dan vaak een I.N.R te bereiken van 2,5-3,5, dat wil zeggen dat een bepaalde stollingstijd 2,5-3,5 keer langer is dan de standaard stollingstijd.
Met vriendelijke groet,
N. Kleefstra
Literatuur:
1. farmacotherapeutisch kompas (http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/)
- bij diep veneuze trombose en longembolieën gedurende 3—24 maanden; afhankelijk van de ernst en uitgebreidheid.
-
AuteurBerichten