Categorie: Algemeen (geen categorie)
-
AuteurBerichten
-
12 november 2004 om 20:21 ReactieMatsy
Mijn client betreft een meisje van 10 jaar oud.
Moeder geeft aan dat bloedglucosewaarden hoog zijn en wijt dit aan het feit dat haar dochter soms erg boos kan zijn en dan weigert te spuiten.
Ik heb aangegeven om dit weigeren te negeren (hoe moeilijk dat ook is) en om positief gedrag te prijzen….moeder geeft aan dat dat makkelijk gezegd is…ook haar man wilt dat zijn dochter spuit en er ontstaat zo een ‘machtsstrijd’..ik weet niet hoe ik hier kan ondersteunen !
Het heeft dus niet zozeer met een medisch beleid te maken, maar, mijn inziens, met de psychologie van een boos meisje..
Graag advies !
Matsy van Oers
Diabeteszorg WitGeleKruis, Aruba
16 november 2004 om 08:23 ReactieDiabetes2.nlEen korte presentatie als deze roept natuurlijk allerlei vragen op: beperkt de therapie-ontrouw zich tot het spuiten of geldt het ook qua eten, snoepen, bloedsuikers prikken, etc. Achterliggend natuurlijk de vraag of hier sprake is van een specifiek spuit-angst of dat er meer sprake is van een algeheel verzet tegen het diabetes-regime.
Als m.n. spuitangst het euvel is, dient er natuurlijk een fobie-programmma op losgelaten te worden: techniek van het spuiten stapsgewijs nog ‘s goed doornemen met dokter of verpleegkundige, leren door te pakken en niet eindeloos te dralen, expliciet belonen voor een geslaagde injectie binnen de tijd, soms enige tijd een vader of moeder een of meer injecties per dag laten toedienen, etc.
Als het een algemeen verzet betreft, zal de insteek er meer een moeten zijn van alle begrip voor de forse dagelijkse moeites welke het hebben van diabetes met zich meebrengt. Vervolgens dient een stimulerings-programma bedacht te worden om expliciet te laten merken hoe belangrijk het is je aan bepaalde diabetes-voorschriften te houden en hoe enorm ouders het waarderen wanneer je daarvoor je best blijft doen.
Veelgebruikte vorm is die van de ‘Home Contingency Program (HCP): men neme een stuk of vijf (niet meer) dagelijkse doelgedragingen (concrete, gewenste gedragingen dus niet formuleringen als ‘niet tegensputteren’), elke geslaagde uitvoering levert een punt op dus maximaal 5 punten per dag, gespaarde punten kunnen ingewisseld worden tegen klinkende beloningen: 25 punten samen naar de speeltuin, 50 punten een voetbal en 100 punten een Ajax-dekbed.
Op deze wijze kan een sfeer van mopperen, dwingen en straffen omgebogen worden naar een gemeenschappelijk plan voor het bevorderen van therapie-trouw. Spreek ook één vast moment op de dag af waarop de doelgedragingen geëvalueerd worden en de punten toegekend. En – het moeilijkste – laat het kind geworden wanneer het verzaakt, hooguit kun je het souffleren in de vorm van ‘pssst, als je nu opschiet met spuiten kun je nog een punt verdienen’ maar laat het daarbij. Ook niet boos worden bij de dagelijkse evaluatie, slechts constaterend ‘mmmh, dat en dat is goed gegaan, mooi zo, prima gedaan, dat zijn dus twee punten’. Doe er dus ook altijd 1 of 2 doelgedragingen bij die niet al te moeilijk zijn voor het kind zodat het ook in het begin wel wat punten kan verdienen.
Wim Wierenga, Klinisch Psycholoog
-
AuteurBerichten