Categorie: Algemeen (geen categorie)
-
AuteurBerichten
-
16 mei 2006 om 14:11 ReactiePOH
Tijdens het bespreken van het insulineprotocol kwam de vraag of we een verschil moeten maken in het starten van een normale mix of een snelwerkende mix.
Volgens jullie boek zou dat verschil in de pre- en postprandiale waarden liggen.
Wat is de theorie daarachter?
Zou het problemen kunnen geven om bij voorkeur te starten met de snelwerkende mix?
16 mei 2006 om 17:40 ReactieE. van BallegooieGeachte collega,
In de nieuwe NHG Standaard Diabetes wordt geen voorkeur uitgesproken voor humane of analoge insuline-mix, omdat in onderzoek geen van beide preparaten superieur is gebleken aan de ander. Dit betekent dat u moet kiezen. Wij kiezen zelf altijd om te starten met de vertrouwde humane mix, kort voor de maaltijd gegeven, omdat het vaak lukt om een goede tot acceptabele diabetesregulatie te verkrijgen met twee injecties per dag. Blijven de postprandiale waarden ter hoog, ondanks aanpassing van de voeding en/of de insulinedosering dan kan overschakeling, op proef, op een analoge mix worden overwogen. Niet zelden moet dan wel een injectie snelwerkende insuline voor de lunch worden gegeven om te hoge glucosewaarden erna te voorkomen.
Grot, Evert van Ballegooie
17 mei 2006 om 04:47 Reactiediabetes2.nlGeachte collega,
In ons boek "Insulinetherapie in de eerstelijn" ( en straks ook in de nieuwe druk van "Protocollare Diabeteszorg") zwakken wij dit inderdaad wat af door geen absoluut getal ( 2 mmol/l) meer te noemen, maar, in de lijn van de nieuwe NHG Standaard Diabetes, te stellen .dat : Analoge mix-insulines zijn vooral bruikbaar wanneer er na het ontbijt en na het avondeten te hoge glucosepieken ontstaan.Â
De uitdrukking "te hoge" laat dus ruimte voor de persoonlijke voorkeur van de behandelaar bij de keuze tussen humane en analoge mix-insuline. Zoals eerder gesteld : de meest gebruikte humane mix-insuline (30/70) wordt al vele tientallen jaren door veel mensen tot volle tevredenheid toegepast.De veel nieuwere analoge mix-insulines zijn in solide studies wat eindpunten ( hypo’s, HbA1) betreft tot dusver niet superieur gebleken aan de humane mixen, reden voor de NHG om ze in de Standaard als gelijkwaardig naast elkaar te noemen. Â
Groet, Evert van Ballegooie
-
AuteurBerichten