Categorie: Algemeen (geen categorie)
-
AuteurBerichten
-
30 december 2002 om 09:21 ReactieAnne-Marie Driemeyer Praktijkverpleegkundige
Nhg standaard adviseerd nuchter bloedglucosewaarden te controleren tijdens de kwartaalcontrole. Uit organisatorischen redenen overwegen wij in onze praktijk mensen op postprandiaale waarden te controleren. Zou dit ook een betrouwbare waarde kunnen zijn voor de 3 maandelijkse controle?
30 december 2002 om 09:29 ReactieDISCOURSEOm hier een goed antwoord op te kunnen geven heb ik nog iets meer gegevens nodig:
– wat bedoelt u met postprandiaal (hoelang na de maaltijd wordt dit gemeten?)
– kunt u iets meer vertellen over hoe u deze postprandiale bloedglucosebepalingen wilt gaan uitvoerenTevens ben ik benieuwd waardoor het organisatorisch moeilijk is om nuchtere waarden te laten bepalen.
mvg
Bas Houweling
31 december 2002 om 10:47 ReactieAnne-Marie Driemeyer PraktijkverpleegkundigeZo als ook in jullie boek beschreven bedoel ik met postprandiaal 1,5-2 uur na eten met het streefdoel 4-9 mmol/l. Idee is als mensen bij 9-10 zitten de nuchter bloedglucose over een bepaalde tijd te controleren, en als bloedsuiker over de 10 zit kan ook meteen HBA1c overwogen worden. De organisatorische redenen zijn dat ik niet alle diabetes pat. voor de kwartaalcontrole in de ochtenden kan zien.
Anne-Marie Driemeyer Praktijkverpleegkundige schreef:
> Nhg standaard adviseerd nuchter bloedglucosewaarden te controleren tijdens de kwartaalcontrole. Uit organisatorischen redenen overwegen wij in onze praktijk mensen op postprandiaale waarden te controleren. Zou dit ook een betrouwbare waarde kunnen zijn voor de 3 maandelijkse controle?6 januari 2003 om 16:19 ReactieDISCOURSEBeste Anne-Marie,
Ondanks dat het om organisatorische redenen gemakkelijker is voor jullie om post-prandiale bloedglucosewaarden te laten bepalen tijdens de kwartaalcontrole is dit toch niet verstandig om te doen.
Waarom dit zo is, staat vermeld in noot 59 van de NHG-standaard diabetes mellitus type 2:
Noot 59. Niet nuchtere bloedglucosewaarden variëren te veel en zijn sterk afhankelijk van de tijdsduur na de voorafgaande maaltijd(1, 2). Het capillair nuchter bloedglucosegehalte blijkt in diverse onderzoeken bij patiënten met diabetes mellitus type 2 die met dieet en orale bloedglucose verlagende medicatie worden behandeld, redelijk te correleren met zowel het HbA1c-percentage als de gemiddelde bloedglucosespiegel over meerdere dagen(3-5). Dit is niet het geval bij patiënten die met insuline worden behandeld. Voor de momentane regeling is bij insuline gebruikers een vierpuntsdagcurve een goede richtlijn. De waarden zijn wel afhankelijk van tijdstip, aard en dosering van de geïnjecteerde insuline. Voor de glucose regulatie op de lagere termijn is evenals bij tabletgebruikers het glyHb-percentage de beste parameter.Er is nog een andere studie(6) die laat zien dat tweederde van de mensen met postprandiale glucosewaarden < 10 mmol/l (dus volgens ons goed gereguleerd) toch een hoog HbA1c hebben. We zouden dus bij 66% van de patiënten verkeerde conclusies kunnen trekken.
Het is soms inderdaad moeilijk om alle patiënten nuchter te laten prikken aangezien er sommige patiënten later op de dag op het spreekuur komen. Wat de meeste huisartsen dan doen is de patiënt toch ’s ochtends nuchter naar de praktijk te laten komen diezelfde dag, of een paar dagen ervoor. Het lijkt ons trouwens ook organisatorisch niet heel makkelijk om patiënten precies 1,5 tot 2 uur na de maaltijd naar de praktijk te laten komen.
Conclusie:
Postprandiale bloedglucosewaarden zijn geen maat voor de regulatie van diabetes mellitus en kunnen dus niet gebruikt worden als instrument tijdens de driemaandelijkse controles.Hopelijk hebben we zo voldoende uw vraag beantwoord.
ST Houweling, artsonderzoeker
L.J. Ubink-Veltmaat, huisarts in opleidingLiteratuur
1. Muir A, Howe-Davies SA, Turner RC. General practice care of non-insulin-dependent diabetes with fasting blood glucose measurements. Am J Med 1982;73:637-40.
2. Wolffenbuttel BHR. The value of fasting blood glucose and serumfructosamine in the evaluation of metabolic control in type 2 diabetic patients. In: type 2 diabetes mellitus. Pathology and treatment [dissertatie]. Maastricht: Rijksuniversiteit Limburg, 1991.
3. Singer DE, Coley CM, Samet JH, Nathan DM. Tests of glycemia in diabetes mellitus. Their use in establishing a diagnosis and in treatment. Ann Int Med 1989;110:125-37.
4. Verhoeven S. Behandeling, controle en metabole instelling van patiënten met diabetes mellitus type 2 en de prevalentie van late complicaties van deze patiënten [dissertatie]. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam, 1989.
5. Reenders K. Complicaties van niet-insuline-afhankelijke diabetes mellitus in de huisartspraktijk [dissertatie]. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen, 1992.
6. Larsen ML, Horder M. Metabolic evaluation of non-insulin-dependent diabetes in primary health care–the clinical usefulness of glycated haemoglobin measurements. Scand J Prim Health Care 1989 Oct;7(3):167-71 -
AuteurBerichten